Kinderboeken en voorleestips
Het avontuur van de speelman (4+)
Maria van Donkelaar en Martine van Rooijen,
Uitgeverij De Vier Windstreken, 2011
Na een drukke, gezellige avond op de kermis loopt de speelman met zijn viool door een donker bos naar huis. Dan merkt hij dat hij wordt achtervolgd door een grote wolf. Als het hem niet lukt het dier van zich af te schudden, besluit de speelman nog een laatste keer op zijn geliefde viool spelen. Ademloos luistert de wolf naar het prachtige lied. Ook andere dieren en bosgeesten komen op de muziek af. Het wordt zo’n wonderlijke nacht dat de speelman zich in de ochtend afvraagt of het wel echt is gebeurd…
De illustraties van Moniek Peek in inkt en gemengde technieken, zorgen voor een sprookjesachtige sfeer in dit prentenboek. In de verfijnde, kleurrijke tekeningen is veel te zien en te ontdekken. (VWS)
Thema’s: Muziek, avontuur, betoverd worden
Woordenschat: Wat is… deuntjes, strijkstok, suikerspin, tevreden, neuriën, wijsje, mikken, muil, bosgeest, wezel, opgelucht, pirouette, zwieren/zwieriger, trollen, honingraat, duizelig.
Uitdrukkingen: op de hielen zitten, het is met me gedaan, binnen de kortste keren.
Inhoud: Voorbeeldvragen: Waar speelde de speelman? Ben je wel eens op de kermis geweest? En in een bos? (Zie jij ook wel eens iemand op straat muziek maken?) Wat deed de speelman om van de wolf af te komen? Hielp dat? Waarom ging hij viool spelen? Wat deed de wolf toen? Wie kwamen er nog meer tevoorschijn? Wat deden ze? Bestaan bosgeesten en trollen echt? Hoe liep het verhaal af? Vind jij ook wel eens iets heel erg mooi? Wat?
Activiteiten
Drama:
Rollenspel: Op de hielen zitten/ het is met me gedaan.
In het speellokaal: Laat twee kinderen de speelman en de wolf spelen. De andere kinderen gaan als boom staan. De speelman loopt in het bos en hoort een wolf. De speelman gooit een paar keer koeken, maar daarna zit de wolf hem toch echt op de hielen. De speelman stopt met rennen en zegt: ‘Het is met me gedaan.’ Vervolgens speelt hij viool en gaat de wolf luisteren en dansen. De bomen veranderen in dieren en bosgeesten en mogen ook meedansen. Daarna kunt u voorstellen dat de speelman de viool aan een koningin, een reus, een .? heeft uitgeleend. Wat gebeurt er dan?
Toneelstukjes: Laat de kinderen in drietallen een verhaal bedenken dat in het vrolijke bos begint, bijvoorbeeld mooie bladeren, paddenstoelen in het bos zoeken; vervolgens gaan ze het enge bos in en gebeurt er iets engs (zoals bij De speelman de wolf), een …? Zeg dat het niet een eng beest hoeft te zijn. Het kan ook noodweer worden, of ze verdwalen, of er komt een heks of een ruimteschip of … Ze kunnen het verhaal tot slot goed laten aflopen door weer in het vrolijke bos te springen, want daar kunnen geen nare dingen gebeuren.
Ouder met kind: zie het rollenspel. U kunt de wolf en de speelman spelen. Eventueel een muziekinstrument erbij pakken. Laat uw kind bepalen hoe het afloopt.
Taal:
Muzikanten/Muziekinstrumenten: Opwarmer: Samen muziekinstrumenten op het digibord bekijken. Hoe heet iemand die gitaar speelt? Gitarist; vervolgens pianist, drummer; violist; cellist; hoboïst; accordeonist; trompettist; fluitist; saxofonist; slagwerker, dirigent. Bij erg jonge kinderen of kinderen met taalachterstand kunt u alleen de instrumenten benoemen.
Vervolgens zegt u dat u met zijn allen een orkest gaat vormen. ‘Ik ga naar het orkest en ik neem mee: een trompet.’ Het kind dat volgt herhaalt wat er al gezegd is en noemt een nieuw instrument. Hoe lang weten de kinderen iets nieuws te bedenken en de rij te onthouden?
Verder lezen: Het maanconcert, Chisato Tashiro, De Vier Windstreken;
Roodkapje/ Roodkapje was een toffe meid (rappen)/ Peter en de wolf.
Beeldend:
Kleuren: Laat de kinderen op een A4tje aan de ene kant een vrolijk bos tekenen en op een andere dag op de achterkant een eng, beangstigend bos. Vraag vooraf welke kleuren ze vrolijk vinden en welke eng. En wat maakt een bos vrolijk of eng? Hang vervolgens alle tekeningen op een rij middenin het lokaal, zodat aan de ene kant het vrolijke bos en aan de andere kant het donkere bos zichtbaar is.
Ouder met kind: Laat uw kind een vrolijk bos tekenen/kleuren en een andere keer een eng bos. Welke kleuren zijn vrolijk? Ook kunt u dit samen doen en er al kleurend een verhaal bij bedenken.
Bewegen:
Pantomime: de kinderen mogen om de beurt een muziekinstrument bedenken en uitbeelden hoe je dit bespeelt (zonder geluid). De anderen raden. (Fluister evt. iets bij het kind in het oor)
Wanneer de bekende instrumenten zoals viool, gitaar, drumstel, fluit, piano, keyboard, trompet, accordeon? geweest zijn, kunt u nog xylofoon, cello, mondharmonica, saxofoon, triangel laten uitbeelden (+ via keyboard of digibord laten zien/horen)
Zie hier een website voor een heel symfonieorkest! Laat de kinderen steeds zogenaamd meespelen. Vervolgens kiest iedereen voor een bepaald muziekinstrument en laat u een liedje/muziekstuk horen. Laat alle gitaristen, drummers enz. bij elkaar gaan staan. Degenen die ‘hun’ muziekinstrument horen, mogen playbacken. Zorg dat de kinderen genoeg ruimte hebben.
Muziek:
Kinderliedjes met beeld, bijvoorbeeld Olifantje in het bos. Laat de kinderen meezingen en zo mogelijk met muziekinstrumenten meedoen.
Muziek luisteren: Op youtube staan verschillende voorbeelden van Peter en de wolf, met muziek! 10-15 min. Kunnen ze na afloop vertellen welk instrument bij welk dier hoorde?
Overig:
Natuur: In het bos leven allerlei dieren. Welke? Welk geluid maken ze?
Vervolgens: bij enge geluiden zoals grommen, brullen als leeuw, hard blaffen, janken als wolf, sissen als slang ga je in het enge bos lopen. Bij fluitende vogeltjes, piepende muisjes, miauwende katjes, kwakende kikkers, loeiende koeien, mekkerende lammetjes ga je in het blije bos wandelen. U kunt of zelf steeds een dier roepen of geluid maken of kinderen om beurten iets laten bedenken.
Leuk hierbij voor peuters: Voelboek Pak me dan, Brigitte Weninger, De Vier Windstreken
Versje met gebaren (uit: Het grote overblijfboek, Hieke van der Werff, uitgeverij De Vier Windstreken)
Ik droomde van een krokodil; die beet me bijna in mijn bil.
Ik droomde van een groot wit spook dat telkens bij mijn bed opdook.
Ik rilde en ik gilde…!
Ik droomde van een bruine beer; die gromde en ging wild tekeer.
Ik droomde van een harige aap; die kietelde mij in mijn slaap.
Ik rilde en ik gilde…!
Ik heb naast bed een stoel gezet en daar een toverstaf neergelegd.
En komt nu de aap, het spook of de beer
of gaat de krokodil tekeer
dan roep ik ‘simsalasillen!’
En zij zijn het die gaan gillen.
Ze rennen er heel hard vandoor
En ik slaap lekker op één oor!