Twee pakjes voor de Sint

Hieke van der Werff



                    Kinderboeken en voorleestips


                    Activiteiten bij Twee pakjes voor Sint

                                  -zonder verrasjas-

Drama: Zorg voor twee grote dozen waarin twee kinderen kunnen zitten.  Het leukst is om beplakte dozen te gebruiken (zie activiteit bij Beeldend)

Stel de kinderen voor stukjes van het verhaal na te  spelen. Bijvoorbeeld:  Ruzietje Hap en Hodde. .. t/m   doos staat naast hem met Hap erin.

En/of het stukje: de dozen vallen om op de grond en Sint zegt ‘wat is dat nou?

Hap vertelt zijn verhaal en daarna zegt Hodde dat het zijn schuld is. Sint zegt dat ze niet mee mogen en naar bed moeten.

Taal: 1. Rijmen: Lees een deel van het verhaal (zie onderaan) nog eens voor en laat steeds gaten vallen wanneer er een rijmwoord aan komt. Vraag de kinderen steeds in te vullen.

2. Wensdoosje: U heeft een leeg doosje en vertelt dat dit een wensdoosje is. Het doosje wordt steeds rustig doorgegeven en elk kind vertelt om beurten wat ze graag zouden willen krijgen.


Beeldend:

1. Dozen beplakken: Zorg voor twee grote dozen en allerlei sinterklaaspapier (en tekeningetjes?) waarmee ze hen samen gaan beplakken. U kunt de dozen gebruiken bij het toneelstukje en bij de spelletjes die bij Overig staan.

2. Fopcadeautjes maken: Zorg voor papier en plakband. U vraagt de kinderen allemaal een klein leeg doosje mee te nemen.

U gaat deze met zijn allen inpakken. Ze doen er eventueel snippers papier in. U legt alle doosjes op een hoop. U zorgt zelf voor een doosje waarin een kleinigheid voor de groep/het lokaal zit en legt die stiekem nogal onderop. Om de beurt mag een kind –zonder eerst te rammelen!- een doosje pakken en openen. Wie heeft er niet een fopcadeau?

3. Een trolley maken.

Nodig: kleine doosjes, juten zak, lijm, satéprikkers, kurk. Zie de beschrijving op elas.infoteur.nl


Overig:

Geheugenspel: .U zorgt voor vijf tot acht kleine voorwerpen die bij het sinterklaasfeest horen.

U legt ze in het midden van de kring op de grond. Daarna zet u de doos er over heen. Nu vertelt u dat één kind de gang op moet en één van de kinderen dan één voorwerp mag weghalen. Weet het kind het goed te raden? Dit herhaalt u een aantal keer en voert het aantal voorwerpen eventueel op.

Wie zit er in de doos?

In het midden van de kring staat een grote doos. U vertelt de kinderen dat ze hun ogen moeten sluiten en dat u één van hen heel zachtjes in/onder de doos laat zitten. Daarna haalt u een kind op dat de ogen dicht houdt tot het voor de doos staat. Iedereen doet nu de ogen open. Het kind onder de doos maakt een geluidje en het andere kind raadt wie het is. Als hij het niet weet, mag hij ook vragen stellen waarop het andere kind dan antwoordt. Of het kind zingt een sinterklaasliedje. Raadt hij het dan wel?

Bewegen:

U stelt voor met zijn allen de bewegingen uit het verhaal te maken. U noemt zelf: appelflap eten en aan komen lopen. Dit beeldt u met zijn allen tegelijk uit. U nodigt vervolgens de kinderen uit nog meer bewegingen te noemen. Bij peuters kunt u alles zelf noemen en voordoen.

Tikspel: De kinderen proberen lege doosjes, waar zogenaamd Hap en Hodde in zitten, op de stoomboot te leggen (een lege mat in het midden van het speellokaal). Maar het mag niet van Sinterklaas, dus de Sint rent rond de mat en probeert de kinderen te tikken. Als de Sint drie kinderen heeft getikt, moeten alle kinderen de doosjes weer terugpakken en begint het spel opnieuw.

Muziek:

Tja, dat zal duidelijk zijn: samen sinterklaasliedjes zingen.

Of zijn er al kinderen die een liedje kunnen fluiten?








- met het speelschort/ de verrasjas-


Kies twee of drie activiteiten uit en bereid die voor.

Doe bij een kind het schort aan en vraag wat erin zit.

Drama: Het kind vindt Hap en Hodde Hop. U heeft zelf een Sinterklaas-vingerpoppetje, en twee kleine doosjes. Het kind mag kiezen wie hij wil spelen en geeft het varken of haasje aan een ander kind. Met zijn drietjes speelt u een stuk van het verhaal voor de anderen.

Het is handig de vingerpoppetjes op stokjes te zetten in plaats van op de vingers.

Taal: zie Wensdoosje (boven) Stop een doosje in de jas en laat het kind als eerste bedenken

wat hij wenst.

Overig:

Telspelletje/ trucje: Er zitten een aantal pepernoten in de jas. Het kind (peuter) telt ze. U legt er een zakdoek overheen en zegt dat u kunt toveren. Vervolgens haalt u onder het roepen van een spreuk (‘Sint en Piet, wiedewiedewiet!’) de zakdoek weg en pakt gelijk stiekem één of twee pepernoten mee. Het kind telt opnieuw en ziet dat het er minder zijn. Hoe kan dat nou? Nog een keer! Als ze het doorhebben, kunt u hen ook de truc laten doen.

Bewegen: -Het kind heeft nu de achterkant van de jas voor en pakt de (tover)staf. U zegt dat hij Sint is en mag zeggen wat de anderen die pieten zijn, moeten doen. Bijvoorbeeld: springen, huppelen, zingen, gaan zitten, voor paard spelen, achteruit lopen, rondjes draaien. Als het kind de staf helemaal omhoog houdt, moeten ze weer stoppen met de beweging.


Muziek: -In de jas zit een cd met sinterklaasliedjes. Het kind mag kiezen welke liedjes het wil horen en mag de maat slaan met de toverstaf. Of aangeven: hoe hoger, des te harder zingen met zijn allen.

-Laag/hoog spelletje: In de jas zitten een sintpoppetje en het haasje.: de stem van Sinterklaas klinkt laag en de stem van Hodde Hop klinkt hoog. De kinderen doen het geluid van een stoomboot na en als het kind met de jas een Sint poppetje omhoog houdt klinkt de toon laag, als het Hodde Hop omhoog houdt klinkt de toon hoog. (Eerst om de beurt en daarna bijvoorbeeld langzaam van laag naar hoog.)


Begin van het verhaal: (rijmoefening)

Bij het vuurtje voor zijn huisje   /   staat een varken, hij heet Hap,

Want hij hapt heel graag in appels, /   maar het liefst in ………..appelflap

Ziet hij daar zijn vriendje komen? /  Is het haasje Hodde Hop?

Hap roept: ‘Hé, ben jij dat Hodde? / Wat heb jij nou op je   …….. kop?’

‘Sssst, ik ben een fop-cadeautje  / en ik geef mezelf aan  Sint.

Als het donker is dan komt hij/   K hoop dat hij het pakje   ……….vindt’


Een verteltafel maken.

U stopt in de jas een doosje, een drinkkartonnetje en nog twee kleine doosje. Wat zouden we hiervan kunnen gaan maken? Wie helpt er straks?

Knutsel samen van een doosje een huis, van een drinkkartonnetje een bootje en pak een paar lege doosjes in met Sinterklaaspapier. Bekleed een tafeltje met groen crêpepapier, leg er een stukje blauw papier op als vijver en de kinderen kunnen het verhaaltje van Hap en Hodde Hop al naspelen.

 

Met een paar legoblokjes (vier vierkante blokjes op elkaar) kunt u standaardjes maken waarop de vingerpoppetjes kunnen staan. Sinterklaaspoppetjes zijn er meestal wel, maar anders is er eenvoudig één te knutselen van een wc-rolletje

De kinderen kunnen de jas-die-verrast erbij aantrekken. Als er in de zakken allerlei kleine Sinterklaasspulletjes zijn verstopt, (bijvoorbeeld; poppenschoentjes, een worteltje, wat hooi, kleine cadeautjes, sjaaltjes en mutsen voor de poppetjes, enzovoorts), zullen ze het verhaaltje al gauw gaan uitbreiden en zelf verhaaltjes gaan verzinnen.